Brainwash

imageSimone van Saarloos heeft het over liefde en dat het vaak zo is dat de relatie zelf het doel is en de persoon met wie je die relatie wilt een middel om tot dat doel te komen. En dat je volgens het categorisch imperatief van de filosoof Immanuel Kant iemand altijd juist als doel op zich moet zien. Zij pleit dan ook voor een andere verhouding tot relaties en laat ons zien hoe gemakkelijk het is om met een willekeurige ander tot dieper contact te komen. Echt waar, kijk eens vier minuten in de ogen van een volmaakte vreemde en er gebeuren dingen. Gevoelens enzo. De wat oudere heer met wie ik de test deed en ikzelf hebben vooral naar elkaar gelachen, maar die lach was oprecht en goed.

Ik ben het niet op alle vlakken eens met Simone van Saarloos, vooral omdat ik denk dat in de liefde juist de ander ook een doel is. Maar dat maakt niet uit. Ik mag het van harte niet eens zijn met Simone van Saarloos. Ze roept er toe op zelfs. En dat is een manier van aanspreken van het publiek die inspirerend en bevrijdend voelt en precies past in de verwachting die ik had van deze dag.

Ik ben bij het Brainwash-festival in de Koninklijke Schouwburg en geniet met volle teugen. De naam doet spreker Tom Chatfield een tweet uitsturen waarin hij zegt dat hij die avond spreekt “at one of the more disconcertingly named ideas festivals I’ve visited…” Maar anders dan de naam doet vermoeden gaat Brainwash over prikkelen, inspireren en vooral over zelf nadenken, open-mindedness en het lef hebben om alles te durven denken. Als het ervoor voor zorgt dat mijn brein tot meer van dat soort dingen in staat is, wil ik best een brainwash ondergaan. En dan betekent het woord ineens opfrissen.

Mijn dag begint bij Tamar de Waal, de filosofe die in 2016 de thematekst voor 4 mei heeft geschreven. Zij spreekt over vluchtelingen en dat we ons moeten afvragen hoe we veel later op deze periode gaan terugkijken. Dat het lijkt alsof we de lessen van het verleden wel leren, maar niet toepassen. Zij geeft mij veel inzicht en informatie over de beelden die we hebben en die vaak niet kloppen en doet een oproep tot het opnemen van nieuwe mensen in onze gemeenschap. Dat we ervan uit kunnen gaan dat het grootste gedeelte van de mensen die ons land binnenkomen zullen blijven en dat het niet alleen niet logisch is, maar juist ook niet menselijk om mensen niets-doend te laten wachten.

Ik blijf zitten voor Simone van Saarloos, die ik bewonder om haar frisse blik en haar durf. Zij frist je brein op en ik kom energiek uit de bijeenkomst. Waarna ik natuurlijk iets doe met een broodje en een drankje. Als je alleen naar een festival gaat, raak je met mensen in gesprek en ik spreek dan ook veel verschillende mensen die allemaal hier zijn voor inspiratie.

Ik wil, na mijn lunch, eigenlijk naar een ander programmaonderdeel, maar kom door drukte terecht bij Tomás Sedlácek, een econoom die nadenkt over wat waarde is en stelt dat het uiteindelijk onze verlangens zijn die maken dat dingen waarde hebben. Hij doet een mooi pleidooi voor een economie die af en toe rust neemt, omdat het “niet voor niets is dat in de bijbel de rustdag een gebod is”. Het wordt bijna taoïstisch als hij het heeft over willen wat je krijgt en krijgen wat je wilt en dat het leven zoveel gemakkelijker is als je voor het eerste gaat. Hij sluit af met een statement over democratie, die volgens hem zo ontzettend fragiel is, dat het onvoldoende is dat het verankerd is in de wet. We moeten het koesteren en actief onderhouden. Want het is net als met liefde zo zegt hij, “it leaves you when you don’t care for it.”

imageIk schrijf actief mee in mijn boekje, in de hoop dat ik later al deze dingen kan onthouden en kan gebruiken voor bijvoorbeeld een stukje op mijn site en zo komt het dat ik nog in de zaal zit als Femke Halsema  opkomt. Zij wordt geïnterviewd over haar boek Pluche, dat kort daarna uit zou komen. Omdat ik veel bezig ben met de manier waarop politiek wordt bedreven denk ik na over haar uitspraak dat politiek niet een buitengewoon ethisch bedrijf is. Hoewel er geen ruimte is voor vragen, is dat de vraag die ik zou willen stellen. Zou dat niet zo moeten zijn? Zou politiek niet juist bij uitstek een ethisch bedrijf moeten zijn die over zingeving en morele kwesties gaat?

Het wordt avond en ik moet maar weer eens wat eten, wat ik weer, ditmaal onder het genot van een van de boeken die ik heb gekocht, doe in de foyer. Ik besluit dat ik nog een spreker kan horen en dat ik daarna naar huis ga. Ik ben achteraf blij met die keuze, want anders had ik Tom Chatfield gemist, de spreker die ik eerder noemde in verband met de tweet die hij stuurde. Hij begint zijn praatje met het laten zien van zijn telefoon en hoe moeilijk het is die weg te leggen.  En hij begint over onze relatie met technologie.

Volgens Chatfield is een van de dingen waar technologie op dit moment het beste in is, het omzetten van jouw tijd in iemand anders zijn geld. Maar o, wat zijn we graag bezig met onze telefoons en tablets. Het probleem is echter dat het erg lastig is om als mens, die moe wordt en fouten maakt en begrensd is in zijn kunnen en concentratievermogen, maar wel heel flexibel en met een groot aanpassingsvermogen een relatie te hebben met iets dat altijd maar doorgaat, geen fouten maakt, onbegrensd is in zijn vermogen en op geen enkele manier flexibel. Het zorgt ervoor dat jij je als mens gaat aanpassen aan je telefoon en niet andersom. Chatfield vindt, en ik ben het volmondig met hem eens, dat we erover na moeten denken wat het voor ons betekent als we ieder uur van elke dag zijn aangsloten om technologie.

Hij zegt de technologie op zich niet zorgelijk te vinden. Hij loopt zelfs met een smartphone op het podium rond en noemt de geneugten van het beschikbaar hebben van informatie en contact houden met geliefden. Maar hoe we met die technologie omgaan en waar we het voor gebruiken is zorgelijk. De slimste mensen ter wereld worden gerecruteerd door grote bedrijven om ervoor te zorgen dat jij op een bepaalde button klikt. Het is zelfs zo dat het grootste gedeelte van de digitale wereld bestaat uit machines die tegen andere machines over ons praten. En dan terwijl, volgens Chatfield machines de slechtst mogelijke metafoor voor mensen zijn. Hij pleit er dan ook voor om een onderscheid te maken tussen wat dingen goed doen en waar ze goed voor zijn en ons er bewust van te zijn dat dat niet altijd hetzelfde is.

Met een pleidooi van Chatfield voor het afstand nemen van machines, voor meer schrijven met pen en papier (de oorspronkelijke versie van deze column kwam zo tot stand), voor het me afvragen wat mensen echt zijn en dat het antwoord op die vraag zo maar kan betekenen dat ze niet te reduceren zijn tot profielen, voor het stellen van vragen die de moeite waard zijn en voor het doen van veel verschillende dingen, stap ik in mijn auto. Ik ben gebrainwashed en voel me geïnspireerd en uitgedaagd.

Ik weet nog niet waar en wanneer de eerstvolgende editie is, maar ik ben er weer bij!