Grote grutjes

Ik duik verder mijn familiegeschiedenis in en kom een grutterij tegen. Blijkbaar stond er een, zo’n honderd meter van het huis waar mijn ouders nu wonen. Ergens begin jaren ’80 werd hij afgebroken omdat gebouwen aan een dijk nu eenmaal soms ondergeschikt worden aan de functie van de dijk zelf.

Maar wat dan een grutterij is? Ik stel me een zeventiende-eeuwse Albert Heijn voor en mijn voorvader als de vrolijke supermarktmanager uit de reclames. Hamsteren in de Gouden Eeuw.

Maar het zit iets anders. Grutten blijken gebroken graansoorten te zijn. Vanwege de breuk is er een kortere kooktijd en destijds kookten de mensen er pap van, of ze bonden er de soep mee.

En voor de karnemelksepap en de grutjespap me om de oren vliegen; ik ben me er van bewust dat dit ook nu nog wordt gegeten.

Maar niet meer zo vaak.

In de grutterij werd van graan grutten gemaakt. Het was eigenlijk een molen. De molenstenen die daarvoor werden gebruikt liggen bij mijn ouders in de voortuin.

De grutterij stond er al in 1664. Maar hij kwam pas in 1773 in handen van ene Jan Pietersz. Heijnis. Die was geboren in Westzaan, en zou eigenlijk schoolmeester worden. Hij was het zelfs een tijdje en belandde op het dorpsschooltje in Nieuw-Lekkerland. Als schoolmeester had hij al een mooie positie in het dorp, maar hij had ook een leuk lijstje nevenfuncties waar hij het best druk mee moet hebben gehad en die die positie nog mooier maakte. Hij was koster en voorzanger in de kerk in het dorp, was grafdelver en klokkenluider en zorgde ervoor dat de kerk en de school schoon bleven. Hij was zelfs een tijdje verantwoordelijk voor de financiën van de kerk.

Hij was 21 en ik stel me zo voor dat hij als jonge alleenstaande vreemdeling een zeker effect had op de jongedames in het dorp.  En zij zouden ook wel effect op hem hebben gehad. Ondanks zijn drukke werkzaamheden vond hij dan ook de tijd om verkering te krijgen met Jannigje Sterrenburg. Jannigje was een zelfstandige kordate vrouw van 34 die sinds het overlijden van haar vader in 1764 eigenaresse van de grutterij was. Jan en Jannigje trouwden in 1772 en Jan maakte een gedurfde carrièremove. Hij werd grutter.

Hij stierf zes jaar later, toen hij 27 was. Jannigje bleef achter met drie kinderen en een grutterij die blijkbaar meer kostte dan hij opbracht. Mijn ouders hebben de aankondiging van de openbare verkoop van de grutterij in hun woonkamer hangen. Om de boel een beetje aan te prijzen staat op de aankondiging dat het gaat om ‘een Voornaame en Neeringryke Grutterye’ en om ‘een Capitaal/ Regt/ Sterk Woonhuys’. met een moestuin erbij en een boomgaard. Leuk stukje vastgoed, als je dat zo leest.

Gelukkig wilde de familie bijspringen en kon de aankondiging worden weggehaald. De grutterij was gered en bleef in handen van Jannigje die nog iets meer dan een kwart eeuw de baas bleef en er een bloeiend bedrijf van wist te maken.

Jannigje is altijd een tot de verbeelding sprekende voorouder geweest. Ik stel me haar voor als een no nonsense dame met een soort natuurlijk gezag die van aanpakken wist en nooit bij de pakken neer ging zitten. Als je op je 26e eigenaar wordt van het familiebedrijf, dat bedrijf acht jaar goed draaiende weet te houden, vervolgens trouwt, vier kinderen krijgt en dan binnen zes jaar een kind en je man verliest en er dan weer alleen voor staat, ternauwernood weet te voorkomen dat je je bedrijf moet verkopen en vervolgens 26 jaar lang dat bedrijf weet te runnen….

Mijn respect heeft ze.

Ik denk eigenlijk dat Jan er niet zo goed in was en dat het aan hem lag dat de grutterij niet zo goed liep. Misschien was het niet voor niets dat hij, telg uit een molenaarsfamilie, als enige onderwijzer werd.

Toen Jannigje wat ouder werd gingen zoons Jan en Pieter steeds meer helpen en toen zij in 1805 doodging, namen zij de grutterij over.

De ongetrouwde Pieter werkte wel op de grutterij, maar als ik zijn curriculum vitae zie, lag zijn hart ergens anders. Toen Lodewijk Napoleon koning van het koninkrijk Holland, zoals zijn broer het noemde, was, was Pieter raadslid in Nieuw-Lekkerland. Dat moet een interessante tijd zijn geweest om je met een dorpsbestuur bezig te houden. Pieter moet dat ook gevonden hebben, want vanaf 1814 was hij Schout en daarmee het equivalent van de huidige burgemeester.

Jan was grutter en boer. Toen hij tweeënveertig was trouwde hij met Daampje Boer die zestien jaar jonger was en het boerenleven al goed kende. Zij kregen zeven kinderen en voor mij wordt het daar een beetje verwarrend. Er waren er een aantal die vertrokken en een aantal die geen kinderen kregen. Er was een Adriaan die zich ook roerde in de besturen van kerk, gemeente en polder en die ook weer zeven kinderen kreeg, van wie er geen een  uiteindelijk in Nieuw-Lekkerland bleef.

Maar er was nog een broer die kinderen kreeg en dat was Pieter. Hij was getrouwd met Geertje Drikwaard en kregen twee kinderen, waaronder zoon Pieter Gijsbert. En ineens ben ik weer op bekend terrein, want deze Pieter Gijsbert was mijn over-overgrootvader. Zijn foto ligt nog ergens in de kast en toen deze nog ophing wenste ik hem iedere ochtend goedemorgen. Hij was degene die trouwde met Margaretha Cornelia Smit. Over haar wil ik later nog schrijven.

Hij beheerde naast allerlei andere dingen die hij deed – mijn familie was er wel een van de nevenfuncties- de grutterij.

Hun zoon Pieter trouwde met Niesje Verhoeff, die uiteindelijk 103 zou worden. Ik herinner me vaag dat zij 100 jaar werd en de keren dat ik met mijn ouders mee ging naar de Crabbenhof in Dordrecht waar zij de laatste jaren van haar leven woonde. Mijn moeder vond haar een fijne, lieve vrouw. Haar man was een streng heerschap , maar het lijkt erop dat zij elkaar in balans hielden. Misschien kom ik ook op deze twee mensen nog eens terug.

Ik denk dat zij degenen zijn geweest die de grutterij sloten. Misschien omdat de grutjespap-hype over was?

Hun dochter Margaretha Cornelia, mijn oma, werd in 1917 geboren. Maar toen was de grutterij al zeven jaar niet meer als zodanig in gebruik. Die stond daar maar te staan zonder nog langer grutterij te zijn.

Mijn vader houdt zich nogal bezig met molens op dit moment. Hij is vrijwilliger bij het werelderfgoed Kinderdijk en is een van de drijvende krachten achter korenmolen ‘De Regt’ in Nieuw-Lekkerland, een molen die vanuit maatschappelijk initiatief is gerestaureerd.

Ik weet dat hij stiekem droomt van het heropbouwen van de grutterij.

Ik zou het wel leuk vinden.