De strik van mijn tante

Margreet, mét strik, en mijn moeder in 1953.

Margreet gaat al naar de bewaarschool in Nieuw-Lekkerland, waar ze net als de andere meisjes prachtige grote strikken in haar haar draagt, als mijn moeder wordt geboren. Het is januari 1953 en de hoge waterstanden in de polder moeten mijn oma en haar pasgeborene genoodzaakt hebben het hoger op te zoeken. Het wordt nog even heel gevaarlijk, met die toch niet zo sterke dijken. Margreet zal dichtbij geweest zijn tijdens die spannende momenten. Ik vraag me af wat ze er van vond, dat er een zusje wordt geboren in dat appartementje in het ooit door de familie gestichte Oudemannenhuis in Nieuw-Lekkerland, waar mijn opa en oma kort na hun trouwen mochten gaan wonen. Hoe bewust ze zich er van was en op welke manier.

Margreet was mijn tante, hoewel ik haar nooit gekend heb. Zij had het syndroom van down, maar dat was een term die wij nooit gebruikten. “Margreet was een mongooltje”, placht mijn moeder te zeggen en ze sprak dat laatste woord dan op een manier uit die zo liefdevol en zo vol compassie en empathie was, dat ik me niet kon voorstellen hoe je ooit ‘syndroom van down’ zou kunnen zeggen, al begrijp ik het dan wel weer. Woorden hebben nu eenmaal kracht en moeten daarom altijd zorgvuldig worden gewogen en gebruikt.

Misschien ligt het voor mijn moeder, voor ons, wel aan het verschil tussen hebben en zijn. Margreet hád geen syndroom, ze wás een mongooltje. Er was haar geen label opgeplakt; in haar hele wezen was ze anders dan anderen. En dat was moeilijk en zwaar en vaak verdrietig. En toch was het in zekere zin ook goed. Mijn moeder heeft daar volgens mij altijd, tegelijkertijd met en misschien wel dóór haar emoties, een nuchtere kijk op gehad. Soms gaan de dingen zoals ze gaan en zijn ze zoals ze zijn.

Margreet, weer met strik, en mijn moeder ergens in het begin van de jaren '60,Altijd heb ik mijn moeder in mooie, prettige woorden en zinnen horen praten over het leven van Margreet. Margreet op de bewaarschool. Margreet die thuis les kreeg. Margeet die zo van muziek hield. Margreet en het boek Rozemarijntje van W.G. van der Hulst, een boek dat mijn moeder ons uit pure nostalgie later ook voorlas. Margreet met haar oma. Margreet die het zo naar haar zin had in het instituut van stichting Philadelphia, waar ze de laatste jaren van haar leven verbleef. Allemaal mooie momenten in een leven dat, dat was tussen de regels door wel te lezen, juist ook in het teken stond van moeilijkere dingen. Margreet groeide op in een niet altijd harmonieus gezin, was vaak ziek en stierf jong.

Ik leef in een tijd waarin de samenleving op de schop moet. De overheid maakt een terugtrekkende beweging en zet het magische woord participatiesamenleving in om de zwaksten in de samenleving onder de verantwoordelijkheid te laten vallen van mensen die weliswaar iets sterker zijn, maar meestal zelf ook wel wat steun in de rug kunnen gebruiken. Mijn tante Margreet was een heel zwak persoon in een samenleving die in een moeizame fase zat. Het leven was niet gemakkelijk tijdens de wederopbouw. Het diepe trauma van de tweede Wereldoorlog spookte in onderhuids Nederland rond en er moest hard gewerkt worden. Ruimte en zorg voor mensen die hun hele leven lang iedere dag die zorg nodig hebben, is niet het eerste waar je aan denkt bij die tijd. En toch had Margreet een klein groepje mensen om zich heen die zich voor haar inzetten, ervoor zorgden dat ook zij mee kon doen in de wereld. Een wereld die ook de hare was.

Mijn moeder geeft me een geboortekaartje van Margreet. Het is niet groter dan een post-it. Het zal in die tijd, eind jaren ’40, duur geweest zijn om überhaupt kaartjes te sturen. ’Margreetje’ staat er op de voorkant. Ze zijn blij met haar geboorte, laten ze weten. Ik weet dat mijn oma meerdere miskramen heeft gehad. Of dat hiervoor of hierna is geweest moet ik nog aan mijn moeder vragen. Maar, wat zullen ze blij zijn geweest met hun kleine meisje. Mijn opa kennende zal hij geprobeerd hebben zijn tranen te bedwingen, maar het niet hebben gekund.

In het begin wisten ze het nog niet, hadden ze geen idee dat Margreet het syndroom van down had. Het kaartje werd gestuurd voor de doktoren het er over eens waren dat Margreet nooit een helemaal normaal leven zou leiden. Ik vind het een mooi en liefdevol kaartje met een hartje en een strik. Het doet me denken aan de mooie strikken die Margreet later zou dragen op de bewaarschool en de basisschool. Een meisje dat net als de andere meisjes veel waardering had voor de mooie dingen in het leven, zoals zo’n prachtige strik in haar haar.